Pijntherapie

LUMBALE/CERVICALE EPIDURALE INSPUITING

Deze behandeling wordt uitgevoerd wanneer de zenuwen die uit het ruggenmergkanaal (de epidurale ruimte) treden, gekneld zijn, meestal door een uitpuilende tussenwervelschijf (ook discus genaamd).

Deze tussenwervelschijf of discus is een schokdemper welke zich bevindt tussen twee wervels. Elastische structuren die de schokken waaraan ons lichaam is blootgesteld, dienen op te vangen. Deze schokdempers kunnen echter slijtageverschijnselen vertonen aan de “buitenband” (annulus fibrosus). Deze kan zelfs doorscheuren zodanig dat de “binnenband” (nucleus pulposus) naar buiten puilt. Deze naar buiten puilende binnenband noemen wij een discus hernia. Dit uitpuilende discusweefsel kan drukken op een zenuwwortel. Deze zenuwwortel raakt beklemd, begint te zwellen en vertoont ontstekingsverschijnselen. Dit alles veroorzaakt een ondraaglijke pijn. Deze pijn heeft meestal een uitstralend karakter vanuit de rug tot in de voet en men spreekt dan van een lumbale discus hernia, of vanuit de nek tot in de hand: cervicale hernia. Een acute hernia gaat meestal gepaard met een ondraaglijke zenuwpijn.

Van de anesthesist-pijntherapeut krijgt U op dit moment een injectie in het ruggemergkanaal: onder plaatselijke verdoving wordt een onstekingsremmende stof toegediend op de geïrriteerde zenuw. De verdovende stof doet de pijn nagenoeg onmiddellijk verdwijnen. Na 24 uur is de ontstekingsremmer reeds op zijn maximale werking en de werking hiervan wordt gedurende een tweetal weken aangehouden. Indien de pijnklachten na één enkele injectie niet volledig verdwenen zijn, kan Uw arts eventueel besluiten tot een tweede en zelfs een derde injectie, telkens met één à twee weken tussentijd. Bij sommige patiënten kunnen de pijnklachten zo uitgesproken zijn dat de anesthesist-pijntherapeut in het ruggemergkanaal een klein plastieken cathetertje ter plaatse laten voor continue toediening van een verdovende stof, via een pompsysteem.

De inspuiting verloopt poliklinisch of ambulant. U meldt zich aan voor daghospitalisatie. U hoeft geen speciale nachtkledij of toiletgerief mee te brengen. Op het daghospitaal doet U de bovenkledij uit en wordt U een operatiehemd aangetrokken. Daarna wordt U naar het poliklinisch operatiekwartier gebracht waar de injectie zal worden uitgevoerd. Hierbij gaat U rechtop zitten, dwars over Uw bed met de rug zo dicht mogelijk aan de rand van het bed aan de zijde van de anesthesist. Voor een injectie laag in de rug laag lumbaal maakt U de rug zo bol mogelijk. Voor een injectie in de nek houdt U de kin zo dicht mogelijk bij de borst. Tijdens de behandeling is het belangrijk dat U rustig in- en uitademt en U probeert zo goed mogelijk te ontspannen. Nadat de huid is gedesinfecteerd, krijgt U een prikje met een plaatselijke verdoving. Dit geeft een branderig gevoel dat na korte tijd zal verdwijnen. Zodra de verdoving is ingewerkt, zult U merken dat de arts flink tegen Uw rug duwt om de naald op de juiste plaats te krijgen. Als de naald goed zit, spuit de arts beetje bij beetje de verdovende stof en het ontstekingspreparaat ter plaatse.

Na de behandeling merkt U een warmtegevoel en een krachtsverlies in armen of benen. Dit is niet verontrustend en wordt veroorzaakt door de verdovingsvloeistof die na twee tot acht uur is uitgewerkt. Voor nacontrole dient U ongeveer één uur in de voorbereidingsruimte blijven liggen. Gedurende deze tijd meet de verpleegkundige de pols en bloeddruk.

Als de verdovingsvloeistof is uitgewerkt (normaal kunnen stappen en plassen) mag U naar huis. U moet er echter rekening mee houden dat U zelf geen auto mag besturen.